De eeuwige stad heeft lang geleden mijn hart gestolen. Ik weet niet eens precies wanneer, maar als kind was ik al gefascineerd door oudheden. Elke opgraving en nieuwe ontdekking kon rekenen op mij enthousiasme. Niet gek misschien daarom dat ik Oude Geschiedenis heb gestudeerd, al was dat toen niet mijn eerste keus. Maar dat ik dat in Amsterdam kon studeren gaf de doorslag.
Mijn eerste kennismaking met Rome was de bij een Gymnasium horende Rome-reis. Wat is er leuker dan als vijfdejaaras met je klas op stap te zijn. We werden wel gek van het moordende tempo waarin we ALLE kerken van Rome moesten bezoeken. Na alle met te veel goud versierde kerken werden we verliefd op een kleine ronde kerk met heel weinig versiering. Allemaal nog in de tijd dat je gratis het Colosseum en het Forum Romanum kon bezoeken. Dat was bij een later bezoek aan de stad zeker niet meer zo. Maar het grootste vrschcil vond ik toch de drukte. De rijen voor de bezienswaardigehden waren gigantisch. Gelukkig was Ostia Antica, de oude havenstad, nog niet zo druk. Eigenlijk is het niet anders in Amsterdam waar het ook elk jaar drukker is geworden. Je denkt als Amsterdammer wel twee keer na voor je naar de binnenstad gaat. Behalve natuurlijk het afgelopen coronajaar. Hoe mooi moet Rome wel niet geweest zijn ….
Schrijfseltje, 23 november 1987
Italië, het land waar de rozijnen je vanzelf in de mond groeien. Rome, ongekende mysterieuze oudheid, geplaatst in het niet passende decor van een moderne wereldstad vervuild, door de mens en zijn uitlaatgassen. Caesar zou met zijn handen in zijn schaarse, marmeren haar tasten, zou hij in zijn wit marmeren ogen nog pupillen hebben om te zien in welke kwalijke staat zijn rijkdom verkeert.